Vrijdag 1 februari 2019 presenteerde minister Koolmees zijn volgende stappen in de vernieuwing van het pensioenstelsel. In zijn brief benoemt hij een aantal stappen waar het kabinet de komende maanden mee aan de slag gaat, richting een robuuster en persoonlijker pensioenstelsel. Het uitwerken van de afschaffing van de doorsneesystematiek, het toegankelijker maken van de wet verbeterde premieregeling en het zorgen voor maatwerk in het beleggingsbeleid zijn hierin belangrijke pijlers.
Vernieuwing pensioenstelsel
Minister Koolmees benadrukt in zijn brief de noodzaak van de hervorming van het huidige stelsel, ondanks het ontbreken van een akkoord met sociale partners. Het huidige stelsel leidt tot een discussie tussen generaties over de verdeling van het beschikbare pensioenvermogen en de rekenregels die hierbij worden gehanteerd. Bovendien is het huidige stelsel onvoldoende berekend op de veranderende arbeidsmarkt en op toegenomen verschillen in persoonlijke omstandigheden en voorkeuren van deelnemers. Het kabinet wil daarom nu de eerste stappen zetten in de vernieuwing van het pensioenstelsel. Hierbij vindt het kabinet het essentieel dat de sterke elementen van het huidige stelsel, waaronder verplichte pensioenopbouw en collectiviteit in uitvoering en risicodeling, overeind blijven.
Afschaffen doorsneesystematiek
Als eerste stap richting een robuuster pensioenstelsel noemt het kabinet de uitwerking van de wetgeving voor de afschaffing van de doorsneesystematiek. Hiermee gaan zij verder op de weg die met het regeerakkoord al was ingeslagen. De belangrijkste aanleiding is dat de huidige doorsneesystematiek niet meer past bij de flexibilisering van de arbeidsmarkt. De kern van deze discussie is dat pensioenopbouw en premie actuarieel met elkaar in lijn moeten zijn. Daarnaast moet pensioenopbouw ook voor ZZP’ers mogelijk zijn. Het CPB en Netspar hebben beiden eerder uitgerekend dat het afschaffen van doorsneepremie met forse kosten gepaard gaat. Deze kosten hebben betrekking op de lagere pensioenopbouw, die het gevolg is van de overstap van doorsnee-opbouw naar degressieve pensioenopbouw. Deze pensioen achteruitgang wordt veroorzaakt, doordat bij de overstap op een degressieve opbouw er in het verleden te weinig pensioen is opgebouwd om samen met de toekomstige pensioenopbouw alsnog tot hetzelfde geambieerde pensioen te leiden.
Impact
De impact die het afschaffen van doorsnee-opbouw voor deelnemers betekent, hangt af van een aantal factoren. Eén van de belangrijke factoren is welke premie er straks na het afschaffen van de doorsneesystematiek beschikbaar is. Op dit moment verschilt de doorsneepremie sterk over de verschillende pensioenfondsen, in veel gevallen zonder dat hierdoor de opbouw verschilt. Bij afschaffing van de doorsneepremie, leidt het bestaande verschil in niveau van de pensioenpremies echter ook tot sterke verschillen in de opbouw voor deelnemers van eenzelfde leeftijdsgroep. Voor pensioenfondsen en sociale partners is het dan ook zeer belangrijk om niet alleen na te denken over (tijdelijk) overgangsmaatregelen ter compensatie van de afschaffing van de doorsneesystematiek, maar ook nieuwe structurele afspraken te maken over de hoogte van de premie.
Wet verbeterde premieregeling toegankelijker en aantrekkelijker maken
In de brief wordt ook de koppeling gemaakt met de eerder ingevoerde Wet verbeterde premieregeling. Op dit moment is deze voor BPF-en moeilijk uitvoerbaar, omdat de progressieve premiestaffel in premieregelingen niet past binnen hun wettelijke kader voor het hanteren van een doorsneepremie. De afschaffing van de doorsneesystematiek lost dit probleem op. Daarnaast wordt gezocht naar verdere verbetering van deze wet, met name in mogelijkheden om de risico’s nog wat breder te kunnen delen.
Meer maatwerk in beleggingsbeleid
Als derde belangrijke pijler noemt de minister het beleggingsbeleid van fondsen. Hij geeft aan dat het kabinet van mening is dat het beleggingsbeleid van fondsen in lijn moet zijn met de leeftijdssamenstelling en de risicohouding van de deelnemers. Om dit te bereiken is het voornemen om vast te leggen dat pensioenuitvoerders beleggingsrisico’s nemen conform een lifecyclepatroon. Dit kan worden bereikt door te werken met meerdere collectieve beleggingsmixen met verschillende risicoprofielen, in plaats van één collectieve beleggingsmix. De minister geeft aan dat eventuele bestaande wettelijke belemmeringen om dit mogelijk te maken worden weggenomen.
Het afdwingen van leeftijdsafhankelijk beleggingsbeleid vraagt niet alleen het wegnemen van bestaande wettelijke belemmeringen. Het vraagt ook dat huidige pensioenvermogens worden ‘opgeknipt’ in meerdere collectieve of zelfs individuele pensioenpotjes. De vraag hoe deze toedeling van het huidige vermogen te realiseren, is een studie op zichzelf. Hierbij moet worden nagedacht over de verschillende horizonnen van de collectieven en de te hanteren disconteringsvoet. Daarnaast moet worden onderzocht hoe er moet worden omgegaan met eventuele overschotten of (wellicht nog moeilijker) eventuele tekorten. De generatiediscussie over de verdeling van het beschikbare pensioenvermogen wordt hiermee heel zichtbaar en vraagt ook directe besluiten.
Ondersteuning Ortec Finance
Ortec Finance heeft de afgelopen jaren al veel ervaring opgedaan met de effecten van de afschaffing van de doorsneesystematiek en een gedifferentieerd beleggingsbeleid. Wilt u meer weten over de gevolgen en mogelijkheden voor uw fonds? Neem dan contact op met Chantal de Groot (Chantal.deGroot@ortec-finance.com).
Contact
