Nu de pensioenwet al enige tijd een feit is, zullen sociale partners in volle vaart door moeten met het formuleren van een nieuwe pensioenregeling en het opstellen van het transitieplan. Hierbij moeten zij een aantal zeer belangrijke keuzes maken die van grote invloed zijn op het pensioen van deelnemers. Pensioenfondsbesturen en sociale partners zullen de te maken keuzes moeten beoordelen op evenwichtigheid. Net voor de zomervakantie 2023 heeft SZW een handreiking Evenwichtigheid gepubliceerd. Deze handreiking heeft als doel om “partijen te ontzorgen en comfort te bieden en dient als begeleiding bij het maken van keuzes voor de transitie”. Daarnaast geeft de handreiking een mooi overzicht van het wettelijk kader. Wij onderschrijven de onderdelen van de handreiking en zien grote overeenkomsten met een eerder door onze eerdere publicatie “Evenwichtige belangenafweging tijdens de transitie”.  

Met dit artikel geven wij een beknopt overzicht van het proces dat pensioenfondsen en sociale partners kunnen doorlopen om tot een evenwichtige en robuuste besluitvorming te komen rondom de te maken keuzes in de transitie naar het nieuwe stelsel. Tevens leggen we de link met de gepubliceerde handreiking evenwichtigheid zoals door SZW gepubliceerd.

Proces evenwichtige belangenafweging

Evenwichtige belangenafweging heeft betrekking op zowel de nieuwe pensioenregeling als de transitie naar deze nieuwe situatie. Op hoofdlijnen kunnen de volgende stappen worden onderscheiden:

Doelen en evenwichtigheidsprincipes

De eerste stap in het proces is het inventariseren van de doelen van de nieuwe regeling en de transitie. Door vooraf duidelijk te hebben wat de doelen van de nieuwe regeling zijn en welke doelstellingen sociale partners en pensioenfonds hebben m.b.t. het invaren kan een gezamenlijk evenwichtigheidskader opgesteld worden. Een evenwichtigheidskader geeft richting aan de verschillende te maken keuzes en is behulpzaam bij het opstellen van de verantwoording van de gemaakte keuzes.

Door doelstellingen en randvoorwaarden te definiëren kunnen sociale partners en pensioenfondsen helderheid krijgen over de zogenaamde minimale invaardekkingsgraad. De minimale invaardekkingsgraad is dat niveau van de dekkingsgraad waarvoor geldt dat invaren niet meer evenwichtig en te verantwoorden is. Voorbeelden van transitiedoelstellingen zijn: 

  • Lopende uitkeringen mogen door de transitie niet verlaagd worden 
  • Verwacht pensioen moet na de transitie minimaal gelijk zijn aan het te verwachten pensioen onder het FTK, niet alleen voor gepensioneerden maar voor alle deelnemers 
  • Deelnemers moeten minimaal de huidige voorziening van hun opgebouwde pensioen meekrijgen in hun pensioenvermogen 
  • Kans op pensioenverlagingen van ingegane pensioenen na de transitie moet vergelijkbaar of lager zijn dan in het huidige stelsel.

Andere transitiedoelen kunnen betrekking hebben op:

  • De mate waarin er compensatie kan worden gegeven voor het afschaffen van doorsneepremie; 
  • De mate waarin er bij de transitie ruimte is om een compensatie te verlenen voor gemiste toeslag uit het verleden; 
  • De mate waarin het bij verdeling van het bestaande vermogen rekening gehouden wordt met het benodigde vermogen voor koopkrachtbehoud van bestaande aanspraken; 
  • Het niveau van de solidariteits- of risicodelingsreserve bij transitie.

In ons paper van september 2022 onderscheidden we een aantal thema’s die besproken en geprioriteerd moeten worden bij de vermogenstoewijzing bij de transitie.

 

We onderschrijven het belang van uitlegbaarheid en uitvoerbaarheid van zowel de nieuwe regeling als de transitie-afspraken, zoals in de handreiking evenwichtigheid wordt benoemd.

De handreiking doet de suggestie om van elk van de verschillende transitiedoelen (en daarmee beleidskeuzes) in kaart te brengen voor welke doelgroep de keuze voordelig of nadelige effecten heeft (kwalitatief in kaart gebracht met plussen en minnen). 

Met beleidskeuzes wordt hier bedoeld:

  • Verschillende beleidskeuzes binnen het nieuwe contract (inrichting van de reserves, beleggingsbeleid, projectierendement en spreidingsparameter)
  • Vormgeving en financiering van de compensatie voor het afschaffen van doorsneepremie
  • Initiële vulling van de risicodelings- of solidariteitsreserve
  • Verdeling van het kapitaal over de individuele vermogens, inclusief de eventuele herverdeling. 

Voorrangsregels en gevoeligheidsanalyses

Nadat sociale partners en het pensioenfondsbestuur de doelstellingen van de nieuwe regeling en de transitiedoelen hebben gedefinieerd, is de volgende stap in het proces om de verschillende doelen te prioriteren. Ofwel de voorrangsregels op te stellen. 

Bij de keuzes rondom het invaren moeten besturen en sociale partners niet alleen besluiten hoe het vermogen te verdelen op basis van de bestaande financiële situatie, maar moet ook al nagedacht zijn over hoe dit vraagstuk te beantwoorden als de dekkingsgraad of de rentes hoger of lager zijn. Immers op moment van daadwerkelijke transitie is er geen tijd meer voor uitvoerige analyses en onderhandelingen over hoe de transitie evenwichtig vorm te geven. 

Bij het vaststellen van voorrangsregels wordt vastgelegd hoe de verschillende doelstellingen geprioriteerd worden. Welk van de gedefinieerde principes is een must have en op welk principe kunnen als het moet concessies worden gedaan? 

Via door de wetgever beschikbaar gestelde alternatieve scenariosets, met andere niveaus van rente, kan uitgetest worden in welke mate de geformuleerde voorrangs- en rekenregels werkbaar zijn en in welke mate de uitwerking van de gedefinieerde rekenregels ook daadwerkelijk aansluit bij hetgeen bestuur en sociale partners beogen.

Tijdig betrekken van alle betrokkenen

De handreiking benadrukt het belang van het tijdig betrekken van alle betrokkenen. Hierbij worden niet alleen sociale partners en pensioenfondsbestuur bedoeld, maar wordt ook aangegeven het verantwoordings- of belanghebbendenorgaan en intern toezicht al in een vroeg stadium te betrekken. Door onder andere:

  • Het verantwoordings- of belanghebbendenorgaan te vragen naar wat zij belangrijk vinden met betrekking tot de transitie, en het intern toezicht te vragen duidelijkheid te geven over hun toezichtkaders met betrekking tot de transitie. 
  • Ophalen van de informatiebehoeftes die de verschillende gremia hebben rondom de transitie.
  • Helderheid te geven over het te doorlopen proces dat sociale partners en pensioenfondsbestuur voor ogen hebben, inclusief het informeren over de rol die de verschillende gremia hebben bij de transitie.
  • Afstemming en informatieverschaffing met de verschillende gremia expliciet in de projectplanning van de transitie op te nemen. 

Ook benadrukt de handreiking het belang van de deelnemers, door de begrijpelijkheid van de regeling en de transitie niet uit het oog te verliezen en bijvoorbeeld communicatieadviseurs al vroeg in het proces mee te laten denken en concrete communicatiedoelen te formuleren. 

Naast de wettelijke toetsingscriteria voor evenwichtigheid zoals de netto profijt berekening en de vergelijking van het te bereiken pensioen in de oude en nieuwe regeling mogen (en moeten) pensioenfonds en sociale partners doelen en randvoorwaarden definiëren m.b.t. de transitie.

 

 

Gerelateerde insights

X
Cookies help us improve your website experience.
By using our website, you agree to our use of cookies.
Confirm