Ortec Finance heeft aanvullend onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om met behulp van de gerichte inzet van de solidariteitsreserve koopkrachtbescherming te bieden in het nieuwe stelsel. Hieruit blijkt dat een beleid gericht op gedeeltelijke koopkrachtbescherming effectief is om forse koopkrachtdalingen te voorkomen, zelfs in extreme economische omstandigheden. Gedeeltelijke koopkrachtbescherming is aanzienlijk goedkoper dan een beleid gericht op maximale koopkrachtbescherming. Een beleid gericht op gedeeltelijke koopkrachtbescherming is daarmee mogelijk een aantrekkelijke keuze voor sociale partners en fondsbesturen.

Het onderzoek is – net als eerder onderzoek over dit onderwerp – gericht op de mogelijkheden binnen de solidaire premieregeling. Bij het schrijven van dit artikel is het nog niet duidelijk wat precies de (on)mogelijkheden zijn van de inzet van de risicodelingsreserve in de (collectieve variant van de) flexibele premieregeling. Als uiteindelijk blijkt dat de mogelijkheden van de risicodelingsreserve vergelijkbaar zijn met die van de solidariteitsreserve, zullen ook in de flexibele premieregeling koopkrachtrisico’s substantieel verlaagd kunnen worden. Zie ook hier de materialen van het webinar op 1 december jl over dit onderwerp.

Nominale of reële zekerheid

Ortec Finance heeft in twee eerdere artikelen, te weten: “Hogere en stabielere pensioenen dankzij solidariteitsreserve” en “Koopkrachtbescherming in de solidaire premieregeling”, laten zien hoe de solidariteitsreserve (samen met andere sturingsmiddelen) kan worden ingezet om in de uitkeringsfase een daling van nominale of reële uitkeringen te voorkomen. De conclusies waren:

  • Een beleid gericht op het voorkomen van een daling van de nominale uitkering is zeer effectief: Met een relatief beperkte initiële storting (5% van het fondsvermogen is meer dan genoeg) kan vanaf het transitiemoment een hoge mate van nominale zekerheid geboden worden.
  • Een beleid gericht op het voorkomen van een daling van de reële uitkering (koopkrachtbehoud) is ook effectief, maar tegelijkertijd veel duurder: er is een veel grotere initiële storting nodig (10% à 15%) en daarnaast moet het projectierendement prudent (lager dan de RTS) worden vastgesteld.

Hiermee lijkt het minder aantrekkelijk om te streven naar koopkrachtbehoud want veel fondsen zullen op het transitiemoment niet voldoende middelen hebben voor een grote initiële storting en/of zullen niet zoveel vermogen over hebben voor koopkrachtzekerheid.

In dit artikel laten we zien dat pensioenfondsen de solidariteitsreserve ook kunnen inzetten voor gedeeltelijke koopkrachtbescherming. De ‘kosten’ hangen af van de gewenste zekerheid. Maximale koopkrachtbescherming is erg duur maar een beleid gericht op gedeeltelijke koopkrachtbescherming is veel goedkoper en zorgt in scenario’s met zeer hoge inflaties dat de koopkrachtdaling beperkt blijft, zo blijkt uit het onderzoek. Daarmee is een dergelijk beleid mogelijk een aantrekkelijk alternatief voor sociale partners en fondsbesturen.

Kosten gedeeltelijke koopkrachtbescherming

De mate waarin het lukt om de koopkracht op peil te houden tijdens de uitkeringsfase is - naast de ontwikkeling van rendementen en inflaties – afhankelijk van de hoogte van de initiële storting, de mate waarin de reserve jaarlijks wordt aangevuld vanuit overrendement en/of premie, en van het gekozen projectierendement. Uit het onderzoek blijkt dat grote koopkrachtdalingen tijdens de uitkeringsfase voorkomen kunnen worden met een initiële storting van 8% in de solidariteitsreserve zonder dat het projectierendement hoeft te worden verlaagd.

In het onderzoek is niet alleen gekeken naar toekomstige economische scenario’s. Maar ook naar een aantal historische slechte economische scenario’s (oliecrisis, .com crisis, kredietcrisis, 2022). In die scenario’s blijkt een invulling gericht op gedeeltelijke koopkrachtbescherming effectief om grote koopkrachtdalingen te voorkomen.

Het is natuurlijk mogelijk om een lagere initiële storting en/of jaarlijkse aanvulling vanuit de reserve te hanteren. Bijvoorbeeld omdat de financiële situatie dat niet toelaat. Of omdat het dit beter past bij de evenwichtige belangenafweging door het bestuur. De mate van koopkrachtbescherming zal hierdoor wel afnemen.

Download hier het volledige rapport

Gerelateerde insights

X
Cookies help us improve your website experience.
By using our website, you agree to our use of cookies.
Confirm