Eén van de doelstellingen van het nieuwe pensioenstelsel is dat het perspectief biedt op een koopkrachtiger pensioen. Zowel in de sector als in de politiek is daarom veel aandacht voor de koopkrachtambities van fondsen binnen de WTP. Daarbij rijst ook de vraag in hoeverre fondsen hier daadwerkelijk invloed op kunnen uitoefenen.
Binnen het FTK bestaat een directe link tussen de inflatie en de verhoging van de aanspraken in enig jaar. Maar in de huidige wetgeving van de WTP is deze directe koppeling losgelaten. Daarmee is het belangrijkste sturingsinstrument van fondsen de mate van risico in hun beleggingsportefeuille en de keuze voor het opnemen van inflatiegerelateerde producten. Daarnaast kan de solidariteits- of risicodelingsreserve in beperkte mate worden ingezet.
Veel fondsen hebben echter ook de wens om de directe relatie tussen verhogingen van uitkeringen en de hoogte van de inflatie in enige mate te behouden. Zonder koppeling aan inflatie dreigt in tijden van hoge inflatie een aanzienlijke daling van de koopkracht.
Naar aanleiding van verschillende Kamervragen over dit onderwerp, heeft demissionair minister van SZW medio juli een brief aan de Kamer gestuurd over aanvullende mogelijkheden voor koopkrachtbehoud in het nieuwe pensioenstelsel. Hierin wordt een vijftal varianten benoemd:
- Reëel beschermingsrendement
- Tijdsvariërende afslagen/ opslagen op het projectierendement
- Inzet solidariteits- of risicodelingsreserve bij gerealiseerde inflatie
- Het spreidingsvermogen koppelen aan feitelijke inflatie
- Meer beleggingsrisico en meer risicodeling
Deze varianten worden in de brief kwalitatief beoordeeld. Komende maanden worden de opties verder kwantitatief uitgewerkt, waarbij zal blijken welke instrumenten daadwerkelijk bijdragen aan duurzaam koopkrachtbehoud binnen de WTP.
Chantal de Groot en Mark Irwin waren op persoonlijke titel betrokken bij de eerste uitwerkingen en beoordelingen van de verschillende varianten.
Contact

Chantal de Groot
Team Leader ALM